Categorieën
literatuur

De bruiloft

Een verkenning van familie, ras en maatschappij

De roman The Wedding van de Afro Amerikaanse schrijfster Dorothy West (1907-1998) verscheen in 1995, vijftig jaar nadat haar eerste roman (The living is easy) werd gepubliceerd. Bij verschijnen van The Wedding was West bijna 88 jaar oud. De roman is nu pas in het Nederlands vertaald en daar mogen we blij om zijn want het is een onmisbaar document in de literatuur over etniciteit, kleur en klasse. De bruiloft gaat daarnaast over de positie van vrouwen, zowel arm en rijk, zowel vrij als gebonden. West heeft het de lezer niet makkelijk gemaakt. Het verhaal begint bij de bruiloft van een mooie jongedame, in Amerika, in 1953. Morgen gaat die bruiloft plaatsvinden. Maar voor het zover is wordt de lezer aan de hand van de familiegeschiedenissen van twee families terug in de tijd meegevoerd.

Gram, de oermoeder
Het verhaal speelt zich af in 1953, op het eiland Martha’s Vineyard op ‘het Ovaal’ een verzameling vakantiehuisjes in een parkje. Daar komt jaarlijks een hechte gemeenschap bij elkaar, ditmaal voor de bruiloft van Shelby Coles, de achterkleindochter van Gram (Caroline) die al 98 is. Shelby, licht van kleur en met blond haar. trouwt beneden haar stand, met een witte jazzmuzikant, Meade, de zoon van Clark Coles.
Gram, Caroline Shelby, is de dochter van Meester Lance Shelby. Haar dochter Josephine is de oma van bruid Shelby. Josephine is allang geleden overleden. Josephine koos ervoor te gaan trouwen met Hannibal, de zoon van de Melisse, met wie Gram een min deelde. Zij zijn even oud maar Melisse is als slaaf geboren en pas vanaf haar 6e vrij. In plaats van naar school gaat leert zij koken en kan ze in haar levensonderhoud, en dat van haar zoon, voorzien. Gram kent financieel taaie jaren, als arme aristocrate. Josephine kiest voor een toekomst met een inkomen, met Hannibal, die gestimuleerd door zijn moeder doorstudeert tot hij arts is. Desondanks zal hij nooit de goedkeuring kunnen wegdragen van Gram, vanwege zijn afkomst en zijn kleur. Josephine en Hannibal worden de ouders van Corinne, een beeldschone lichtbruine baby. Corinne is de moeder van Shelby.

Kleur: zwart en wit
Kleur is er in vele scharkeringen, er zijn vele nuances tussen zwart en wit. Shelby bijvoorbeeld is een ‘zwart’ kind, uit zwarte ouders geboren, maar ze is licht van huid en heeft blond haar. Als ze op een dag verdwaalt en vermist raakt wordt er een zoektocht opgezet naar het kind dat kwijt is. Omdat het een ‘Ovaalkind’ betreft wordt er gezocht naar een zwart kind, een zoektocht die vruchteloos blijkt. Shelby hangt ondertussen rond bij mensen die ze niet kent en zij haar niet, maar de volwassenen identificeren haar niet als het vermiste kind, ze is immers niet ‘zwart’? Voor haar gemeenschap is ze zwart, maar voor het oog van de buitenstaanders niet.

Kleur, afkomst en etniciteit zijn de centrale thema’s in deze roman. West laat de lezer flink werken. Haar zinnen zijn uitgebreid en tegelijkertijd poëtisch. Het hele verhaal behelst twee keer vier generaties en van alle personages wordt in alle mogelijke nuances van kleur, zwart, bruin en wit gebruik gemaakt. Ook bij de stamboom op de eerste pagina van de roman wordt aan de kant van Clark Cole geïdentificeerd (de opa van Shelby) op kleur:
Old Sir, de overgrootvader van Clark Cole, trouwt met de ebben vrouw. De boternoten vrouw trouwt met Preacher (de grootvader van Clark Cole). De vader van Clark Coole, Isaac, is een erg slim kind. Hij mag doorleren maar daarvoor moet hij naar het noorden van het land. In het Zuiden mogen zwarte mensen niet naar een hogere school. Een hartverscheurend afscheid volgt. Want de zoons en dochters die worden weggestuurd om te gaan leren, zullen niet terug keren naar het Zuiden.

“Hun afscheid was niet uniek. Door het hele Zuiden speelden zich zulke scenes van opoffering af, waarin begaafde zwarte kinderen aan het Noorden werden geschonken, waar hun karakter op de proef werd gesteld en hun potentieel verwezenlijkt. De meesten van hen zouden voor altijd ballingen zijn. Geen vrij man keert terug naar het juk, maar het Zuiden dat in hem zat zou hem nooit meer loslaten. Wat voortleefde waren niet de wreedheid van het witte volk of de krotten van het zwarte volk, maar de schoonheid van het land, de weelde van de schoonheid.”

Omringt door verschillende verhalen uit het verleden is de kern van De Bruiloft de op handen zijnde bruiloft van Shelby en Meade. Dit huwelijk draagt de goedkeuring weg van alle betrokkenen, bovenal van oermoeder Gram. Er komt echter een kink in de kabel door de al in het begin van het boek geïntroduceerde Lute Mc Neil, vader van drie kinderen van drie verschillende moeders en vrijgezel. Lute heeft zijn zinnen gezet op Shelby, vanaf de eerste blik. Door alle omzwervingen en afdwalingen in tijd en gebeurtenissen bij beiden families is de vraag “gaat Shelby wel of niet voor de bijl voor deze charmeur?” minder relevant. Het verhaal maakt duidelijk hoezeer de keuzes van de familie Coles in elke volgende generatie doorwerken tot op de dag van Shelby’s bruiloft, wanneer zij zich realiseert hoe het verleden haar toekomst beïnvloeden zal.

Eerder verschenen op Bazarow

Categorieën
literatuur

Schoonheid is een vloek

Een schitterende Indonesische roman over macht en moed

Aan de lijst van klassiek geworden vrouwelijke hoofdpersonen in de literatuur als Anna Karenina, Madame Bovary en Kathy van Wuthering Heights kan de naam van Dewi Ayu gerust worden toegevoegd. Dewi Ayu is de onvergetelijke romanfiguur uit het boek De schoonheid is een vloek van de Indonesische journalist, grafisch ontwerper en (strip)schrijver Eka Kurniawan (1975). Deze auteur wordt in de kranten vergeleken met Haruki Murakami en Gabriel García Márquez. In 2016 stond hij op de longlist van de Man Booker Prize voor zijn roman Man Tiger uit 2004.
Aan de hand van het verhaal van Dewi Ayu, haar familie en mensen uit haar dorp vertelt Kurniawan het verhaal van de onderdrukking van Indonesië: van de kolonisatieperiode door Nederland en vervolgens de bezetting door Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog, het uitroepen van de onafhankelijkheid in augustus 1945 en de politionele acties tot de massamoord op ten minste een half miljoen communisten in de jaren 1965-’66.
Een geschiedenis die de wereld, en zeker Nederland zou moeten kennen.

De lelijkste baby
Het wonderlijke verhaal van Dewi Ayu’s leven en loopbaan als prostituee in Halimunda begint met haar herrijzenis uit het graf, 21 jaar na de geboorte van haar jongste dochter. Haar dochters Alamanda, Adinda en Maya Dewi zijn alle drie beeldschoon. Dewi Ayu probeert in eerste instantie om de nieuwe zwangerschap te saboteren, maar als dat niet lukt bidt ze dat het kindje dan tenminste allesbehalve mooi mag zijn. Die gebeden worden verhoord. De boreling is zo lelijk dat de vroedvrouw twijfelt of het een drol is die ze vastheeft of de baby. Dewi Ayu haalt opgelucht adem, want de vloek van schoonheid is het kind, Schoonheid genoemd, bespaard. Ze wil Schoonheid niet zien en legt zich neer om te sterven. Dewi Ayu wordt begraven en dood gewaand, tot ze, als Schoonheid 21 jaar is, plotseling opstaat uit haar graf en haar rol in het boek verder wordt uitgediept.

Roots
De opvallend mooie Dewi Aya is deels Nederlands. Ze is achtergelaten bij haar opa en oma door haar ouders, die na haar geboorte naar Nederland zijn vertrokken. Dewi heeft het talent aan elke wending in haar leven een positieve draai te geven. In de Tweede Wereldoorlog komt Dewi Ayu in een Jappenkamp terecht, waar zij, met de andere vrouwen, waaronder haar vriendin Ola en diens dochter Gerda, met moeite kunnen overleven. Als ze op een dag in een truck worden geladen en naar een groot huis worden gebracht dat een bordeel blijkt voor Japanse officieren is ze vastbesloten er het beste van te maken. Naast de mooiste wordt zij daar de beste prostituee en die status geeft haar bescherming en macht. Dat Ola en de andere vrouwen jammeren, huilen en radeloos zijn kan Dewi Aya niet invoelen, zij voegt zich naar haar lot en blijft onaantastbaar, haar gedachten en haar wil blijven van haarzelf. Dewi Aya blijft superieur in elke situatie, zelfs in die van verkrachting. Als ze in het bordeel door een Japanner wordt verkracht sluit ze zich af: “De Japanner rolde zijn lichaam opzij en stond mopperend op. Hij trok snel zijn kleren aan, verliet zonder nog een woord te zeggen de kamer en smeet de deur dicht. Pas toen bewoog Dewi Ayu zich, glimlachte heel lief en kronkelde haar lichaam terwijl ze zie: “Wat een saaie avond.”
Zo blijf ze de baas over haar lichaam. Ze zorgt dat ze goede maatjes is met bordeelbazin Mama Kalong en dat ze vaste klanten krijgt. Als haar ouderlijk huis wordt verkocht krijgt ze Mama Kalong zo ver haar geld te lenen om het te kopen. Dewi Aya had haar ringen begraven in de tuin toen het huis werd geconfisqueerd. Ze weet zeker dat het er nog ligt en beloofd alles terug te betalen en zo niet: voor altijd bij Mama Kalong in dienst te blijven….

Echte liefde en prooi
De oudste dochter, Alamanda, het product van een verkrachting van Dewi Ayu door een Japanner tijdens de bezetting, is net zo mooi als haar moeder, en ook net zo sterk en vastberaden. Al vanaf haar jeugd wordt ze bewonderd en liefgehad door Kliwon, een strijder, die alle moeite doet haar hart te stelen. Als dat eindelijk gelukt is valt Alamanda ten prooi aan de oude Shodancho en om het leven van Kliwon te sparen en moet ze kiezen tegen de liefde. Als Kliwon daarachter komt hakt hij de boom om waar ze hadden afgesproken elkaar te treffen en gooit de stukken voor Alamanda’s voeten. Zij is dan hoogzwanger en Kliwon spreekt uit dat ze een lege buik heeft. Een vloek? De buik van Alamanda blijkt niet al te veel later leeg te zijn, en ook bij haar tweede zwangerschap verdwijnt de baby en de buik vlak voor de geboorte. Pas als ze een kind maakt uit liefde komt de zwangerschap tot een goed einde. Elk volgend hoofdstuk in het boek begint met een gebeurtenis waarvan de lezer meteen wil weten hoe het afloopt. Zoals het verhaal van het jongetje dat wordt gevonden op een vuilnisbelt, te vondeling achter gelaten. Omdat hij niet door de wilde honden is opgegeten weten de bewoners van het dorp dat hij een sterke jongen zal worden. Zijn geschiedenis raakt verweven met die van de andere personages die de lezer al kent. En net als velen krijgt hij een mooie naam, en een meer passende bijnaam, in dit geval Edi Idioot.
Boekenkrant

De geschiedenis blijft bestaan
In deze roman zijn vrouwen, maar mannen niet minder, voortdurend slachtoffer van de situatie waarin zij verkeren, de geschiedenis waaraan zij deelnemen, de voorouders die zij horen te dienen en de mensen voor wie ze verantwoordelijk zijn. Mannen zijn daarnaast belast met eergevoel, gevechten en oorlog. De vrouwen zijn kwetsbaar vanwege zwangerschap en de kinderen die ze krijgen. De mannen lijken daardoor de machthebbers, maar het zijn de vrouwen die bepalen wat er gebeurt en met wie ze zich verbinden en zij beslissen van wie ze werkelijk houden. Reden voor een huwelijk is eerder invloed en vooruitgang dan liefde, maar de liefde speelt in elk verhaal een rol. Iedereen levert voortdurend offers, en niemand leeft zijn of haar leven voor zichzelf. Alles en iedereen is met elkaar verbonden, door vele eeuwen heen en tot ver in de toekomst.

Wonderlijke gebeurtenissen
Dit boek speelt zich af in WO II en daarna, na de onafhankelijkheid van Indonesië en de politionele acties. Een gruwelijke tijd waarin veel mensen worden opgejaagd en de dood vinden . Die historie, en ook dit boek, verhaalt van geweld en onderdrukking, opstand en lijden. Maar toch leest het nergens beklemmend of akelig. Ondanks de zware onderwerpen, de veelheid aan verkrachtingen en de gedwongen huwelijken is het geen somber, maar zelfs een vrolijk, boek. Het leest als een sprookje. De fantastische vertellingen en wonderlijke gebeurtenissen houden de lezer tot het allerlaatst geboeid. Schoonheid is een vloek is een rijke en zeer leesbare roman, over liefde en kracht, van vrouwen en mannen, in afhankelijkheid en met kracht, vol humor en satire, romantiek en folklore.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Categorieën
literatuur

3Lingnieuws

Dit boek bevat brieven van Felix Oestreicher (Karlsbad 1894 – Tröbitz 1945) uit de periode 1937- 1943. Felix is arts, gepromoveerd in Praag. De eerste brieven worden vanuit Karlsbad geschreven. Als de politieke situatie levensbedreigend wordt vlucht de Joodse familie naar Nederland, het geboorteland van de moeder van het gezin, Gerda Laquer-Oestreicher. Latere brieven kwamen uit Bergen aan Zee, Leiden, Katwijk, Blaricum en Amsterdam. Het zijn brieven vol persoonlijke observaties van zijn drie dochtertjes, Beate, Maria en Helly, geschreven voor de familie met steevast de aanhef ‘Beste allemaal’.


In 1989 vonden de nabestaanden van Felix de verzameling, onder de naam ‘Drillingsberichte’, in de nalatenschap van hun tante. Ze hadden geen idee van het bestaan ervan. Ter gelegenheid van de 60e verjaardag van Beate redigeerde haar zus Maria de brieven en vulde deze aan met foto’s. De selectie uit Drillingsbericht is recentelijk in een Nederlandse vertaling verschenen.

Vlektyfus
In het voorwoord schrijft Helly Oestreicher dat de dochters niet weten waarom hun vader deze brieven over de ontwikkeling, het gedrag, de opmerkingen en groei van zijn kinderen de wereld instuurde. Waren zijn woorden echt alleen voor de familie bedoeld, of had hij er nog andere plannen mee? We zullen het nooit weten, want Felix sterft op 9 juni 1945 in een concentratiekamp aan vlektyfus.
“Zijn laatste dagboekaantekening dateert van dinsdag 22 mei 1945: “Gerda’s oedeem is na 20 mei minder geworden. Echter sinds de 21e zweet ze meer en meer. Er gaan geruchten dat er een Russisch veldhospitaal gebouwd wordt. Dat zou een zegen zijn.”

In de eerste aantekeningen over het gezin was er nog niet veel aan de hand in de wereld. Het schrijven van Oestreicher is zeker aardig, maar niet veel meer dan dat. De meisjes groeien op en ontwikkelen zich zoals kinderen doen. Felix had bijzonder veel oog en aandacht voor zijn dochters en hun karakters en eigenaardigheden. De verschillen en overeenkomsten tussen hen zijn voor hem een object van studie. Wellicht ook omdat zij zo weinig in leeftijd verschillen en het een eenling en een tweeling betreft. Hij geniet van zijn kinderen en kent ze goed.
“Een bijzonder nieuwtje over Beatl: ze kan borduren! […] Maria zit in de vragenfase. Ze komt de kamer binnen en vraagt over elk voorwerp: “Wat is dat?” Helli (zij verandert haar naam later in Helly) is rustiger, maar stille wateren hebben diepe gronden.”

Donker gordijn
In 1929 was Felix op werkbezoek in het farmaceutische laboratorium in Amsterdam dat werd geleid door Ernst Laquer en kwam zo in contact met diens dochter, Gerda. Het stel trouwde in Amsterdam, in 1930, en ging daarna in het ouderlijk huis van Felix in Karlsbad wonen. Daar zijn de drie dochters geboren; eerst Beate, en daarna de tweeling Helly en Maria. Gerda Oestreicher-Laqueur vult de brieven van haar man aan, en dat is voor de lezer een bijna onmisbaar extraatje. Felix richt zijn schrijven vrijwel uitsluitend op het persoonlijke vlak en Gerda vult meer aan over de veranderende omgeving en wereldproblematiek. Pas als de oorlog een feit is meldt Felix daar ook over in zijn berichten.
22 november 1937: “Vanwege vliegafweer heb ik in de kinderkamer de verduistering van de ramen uitgeprobeerd door een donker gordijn voor een van de ramen te hangen. Alle drie wilden ze dat ik het gordijn weghaalde.”
Al bij aanvang van het lezen van dit boek weet de lezer dat deze liefhebbende ouders de oorlog niet gaan overleven, en hun kinderen niet zullen zien opgroeien. Dat feit komt hard binnen als de lezer de ‘onnozele’ familiegelukjes tot zich neemt. Er hangt een verschrikkelijk onheil boven dit gezin. En boven vele gezinnen, in die periode. Ontelbaar veel gezinnen. Dat wetende is het lezen de woorden van de nog onwetende vader aangrijpend.

Gezinsleven
Met tussenpozen heeft Felix gedurende zo’n 7 jaar brieven geschreven. Eerst op zijn typemachine in zijn werkkamer, waarbij de kinderen soms mochten meetypen en later, nadat het gezin naar Nederland was gevlucht, op typemachines die hij leende. Ondanks zijn ongetwijfeld grote zorgen, het gezin is immers Joods, en er dreigt steeds meer gevaar, blijft hij opgewekt en vol verwondering naar de ontwikkeling van de kinderen kijken en nauwgezet beschrijven hoe het met ze gaat. Daar is maar een enkele keer een verwijzing naar de oorlog bij. Als de oorlog uitbreekt in Nederland valt de pen van Felix even stil. Wat zal er in die periode zijn gebeurd? We weten het niet. Op 8 juli 1940 schrijft hij: “Ik ga weer proberen om regelmatiger over de drie meisjes te schrijven. Wat we de afgelopen zes weken hebben meegemaakt, zal ook zonder aantekeningen wel in die kleine koppies blijven hangen en misschien later, in rustiger tijden, een keer samenhangend worden opgeschreven.

Het is meer dan spijtig dat dat niet heeft kunnen gebeuren. 3lingnieuws is een kleinood voor de familie Oestreicher, en een vervulling van het ’testament’ van vader Felix dat eindigt met:

“Ik blijf doorgaan met het schrijven van de kindernieuwsbrieven. Ik hoop dat ze ooit worden gepubliceerd, als aandenken aan ons en de kinderen, dat mensen ze met plezier kunnen leven, dat onze nagedachtenis bewaard blijft zodat we niet voor niets hebben geleefd.”

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Categorieën
literatuur

Zonderlingen in de hoofdrol

Een makkelijk leesavontuur is het niet, Faulkner lezen. Het vereist soms herlezen om tot je door te laten dringen wat er gebeurt en ook wat er wordt gezegd. In het Amerikaanse Engels uit begin 20e eeuw is dat nog iets lastiger dan in de Nederlandse vertaling, omdat Faulkner zijn personages’ spreektaal authentiek weergeeft. “Slang” dus, en sociolect. Zijn boeken spelen in het Zuiden van Amerika, waar het leven hard was voor “gewone” mensen, en racisme en onderdrukking alledaags.

De hoofdpersoon in Toen ik al heenging (As I lay dying) is het grootste deel van het verhaal overleden. Het is Addie Bundren, de moeder van het gezin van haar en haar man Anse Bundren. Terwijl een van haar zoons, Cash, de kist alvast timmert ligt Addie op haar sterfbed. Zij heeft een laatste wens en dat is begraven worden op de plek waar ze geboren is, in Jefferson. Dat is 60 kilometer ver. Anse is vastbesloten die wens te eren, ook al is er storm op komst en zal de brug waar ze overheen zullen moeten met hun kar met de ezels ervoor en de lijkkist erop, en alle kinderen, wellicht verwoest zijn door de storm. Een idiote onderneming, sowieso. Dat vindt ook iedereen in hun omgeving. Anse wordt door vrijwel iedereen voor gek verklaard, maar hij en zijn kinderen laten zich niet van hun plan brengen.

De personages aan het woord
In dit boek komen maar liefst vijftien personages aan het woord, ieder op zijn/haar eigen toon, met zijn/haar eigen dialect/sociolect, en vanuit haar of zijn eigen beleving. Elk hoofdstuk (het zijn er in totaal 59, niet al te lang) heeft weer een andere verteller. Dat maakt dit een ingewikkeld boek. Anse komt aan het woord, maar ook Addie zelf. De oudste zoon Jewel, een bazige paardentemmer, de tweede zoon timmerman Cash, Darl, de gevoelige en intuïtieve derde zoon, de enige dochter Dewey Dell en benjamin zoontje Vardaman die het meest zonderling is van allemaal, en van de gebeurtenis van het overlijden van zijn moeder zodanig overstuur is dat de passages die vanuit hem worden verhaald nauwelijks te begrijpen zijn (“mijn moeder is een vis”). Verderop in het verhaal wordt hij weer een onnozel kind. Andere vertellers zijn bv de buurvrouw, de dokter, een apotheker en nog veel anderen die met de familie in aanraking komen of zijn geweest. Ieder geeft een reflectie op wat er gebeurt of gebeurd is, vanuit de eigen visie.

Geschreven in zes weken tijd
Faulkner schreef dit boek naar eigen zeggen in een keer in zes weken, zonder er een woord aan te veranderen. Het boek is origineel en groots en geeft een inzicht in het leven en de wereld van de allerarmsten en verdrukte medemens in het Zuiden van Amerika aan het begin van de twintigste eeuw. De familie Bundren is “white trash” (blank uitschot). Het gebied waar de roman zich afspeelt, Yoknapatawpha County, is primitief. Er is geen telefoon, geen stromend water of elektriciteit. De mensen in het verhaal zijn ongeletterd, naïef, overgeleverd aan de elementen en op elkaar aangewezen. Zonderling, onnozel, wereldvreemd of soms gewoonweg simpel en niet in staat te nuanceren of bijgeloof (of geloof) los te laten.
Kookboeken Nieuws

Hartverscheurend
Anse Bundren kan niet anders doen dan dat hij doet. Het is zijn volle overtuiging dat hij het goede doet, al brengt hij zijn kinderen in gevaar, is het een bizarre tocht die nooit goed kan aflopen en zet hij zichzelf keer op keer voor schut. Hij heeft de woorden niet om uit te drukken wat hij voelt. Hij kan alleen maar handelen. Het is hartverscheurend en ontroerend om de tocht met de familie mee te maken. Omdat de lezer weet wat er in ieder omgaat is de betrokkenheid bij alle personages erg groot.

Een origineel meesterwerk zoals je zelden onder ogen krijgt, maar de lezer moet er wel voor werken, Faulkner geeft het niet kado. Als je de tijd neemt en echt interesse hebt, het hele verhaal rustig de kans geeft tot je door te dringen, je de personages eigen maakt, sommige dialogen hardop leest en stukken die niet te begrijpen zijn nogmaals leest is dit boek onvergetelijk!

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Categorieën
literatuur

Teer: een verlangen naar veiligheid

Teer (Tar Baby – eerder vertaald onder de titel Zwarte lokvogel) speelt in de Caribean, op het eiland Isle des Chevaliers. Toni Morrison (1931-2019) kan als geen ander natuurelementen opvoeren als personages. De natuur wordt niets gevraagd maar moet wijken voor de mens, is slachtoffer van mishandeling en machteloos. De loop van de rivier wordt veranderd en daarmee verandert alles want alles in de natuur hangt samen en niets is voor niets daar ontstaan waar het zich bevindt. Het openingshoofdstuk van deze roman is schitterend en het herlezen waard. Het leidt de lezer naar de plaats van handeling: het dunbevolkte eiland in het Caraïbisch gebied en introduceert het belangrijkste personage van deze roman met de vermaarde openingszin: “Hij meende veilig te zijn.”

Rentenier
De op leeftijd zijnde rentenier Valerian is eigenaar van een landgoed. Hij brengt zijn dagen door in de kas. Verder doet hij weinig. Hij heeft overal personeel voor. Zijn (tweede) vrouw Margaret is twintig jaar jonger. Samen hebben ze een zoon die in New York verblijft. Het is de periode voor kerst, en Margaret komt naar het eiland omdat zij erop rekent dat Michael voor kerst zal overvliegen. Niemand gelooft dat Michael echt zal komen, alleen Margaret zelf. Waarom dat zo is wordt gaandeweg onthult, het is het aangrijpende plot van de geschiedenis van Valerian en Margaret.

Op het landgoed zijn de verhoudingen duidelijk: Valerian is de baas en zijn vrouw daarna. Valerian en Margaret zijn wit (dit is het enige boek van Toni Morrison waarin de protagonist wit is) en het personeel is van kleur. Op het terrein wonen de kokkin Ondine, haar man de butler Sydney en hun nichtje Jadine Childs. Jadine is een beeldschoon en wereldlijk fotomodel. Zij is belangrijk voor beide ouderparen en haar solidariteit ligt niet altijd bij haar familie. Dan is er nog Gideon, de tuinman, die Tuinman wordt genoemd. Valerian weet niet eens dat hij Gideon heet. Voor de baas is hij de tuinman. Gideon woont verderop op het eiland met zijn zonderlinge zus Therese en haar dochtertje.

Ruimdenkend
Heel vermakelijk, vol humor maar ook scherp, worden de onderlinge relaties geschetst. Margaret en Valerian denken ruimdenkend te zijn. Dat zij bediend worden door het personeel en dat zij opdrachten uitdelen die het personeel uitvoert zien zij niet als discutabel. Zij vinden dat zij het personeel als familie behandelen. Niets blijkt minder waar als de spanningen oplopen met de komst van de zwarte Son. Son is letterlijk aangespoeld (in het openingshoofdstuk) en heeft zich een tijdje schuilgehouden in het huis. Als hij wordt betrapt raken alle verhoudingen verstoord, of althans, worden de verhoudingen duidelijk. Ondine en Syney kijken op hem neer, hij is een zwerver (lijkt het) is onverzorgd en vies. Ze zien hem niet als een van henzelf, zij voelen zich beter.

Om te laten zien dat hij en niemand anders de baas is, nodigt Valerian Son uit voor het diner, tot grote afschuw van de anderen, die willen dat Son wordt weggestuurd. Hij hoort er niet bij, sterker nog, hij was een indringer en begluurde (volgens Margaret) haar, of Jadine. Valerian is niks minder dan een plantagebaas in de moderne tijd. Jadine is onder de indruk van de voortvluchtige, mooie, autonome en krachtige Son, en dat is wederzijds al verafschuwt zij hem in het begin. Tussen hen bloeit liefde op en ze reizen af naar New York en dieper het zuiden van de VS in naar de mensen van Son.

Ondine is diep beledigd als Margaret het kerstdiner zelf wil koken. Alsof dat niets voorstelt! Professioneel wordt ze niet voor vol aangezien. Ondine komt wel in opstand, maar Sydney gedraagt zich onderdanig en wil de lieve vrede niet verstoren. Tenslotte zijn deze mensen allemaal afhankelijk van hun opdrachtgever. Als hij ze wegstuurt hebben ze geen inkomsten meer.
Valerian lijkt de macht te hebben, maar als een intiem geheim van zijn vrouw wordt onthuld valt ook de grond onder zijn voeten vandaan. Er is bij alle personages sympathie en antipathie voor de een en de ander en het beeld dat ze van elkaar en zichzelf hebben wordt onthuld. Iedereen heeft vooroordelen en de verhoudingen tussen zwart en wit, zwart onderling, wit onderling, meester en dienaar, man en vrouw vormen de basis van dit werk.

Morrison zelf zegt in haar essay over deze roman “Het ongemak bij het gevoel van veiligheid is belangrijk omdat veiligheid zelf een verlangen is voor iedere persoon in deze roman. De plek waar je veilig bent bepalen, creëren en verliezen.”

Dit boek (uitgave 2023) is prachtig en uitstekend vertaald, de gevoeligheden en nuances zijn intact gebleven en de humor en het respect is behouden.

Categorieën
literatuur

Het einde van de ideale wereld

De oorspronkelijke titel van de roman Tussen ons is Here is the Beehive. De metafoor van het Engelse Beehive (bijenkorf) is zoiets als ‘De ideale wereld’ en dat was de wereld van Ana en Connor drie jaar lang. Echter, het was een schijnwereld, die tot stand kwam en stand leek te houden buiten de realiteit. Beiden zijn getrouwd met iemand anders, en beiden zijn ouder van (zij) twee en (hij) drie kinderen. Dat Ana ook kinderen heeft komt pas halverwege het boek aan de orde, want de lezer krijgt het verhaal mee vanuit Ana’s perspectief en dat is totaal gericht op Connor aan het begin van deze roman.

Geheime verhouding
Binnen enkele pagina’s is het probleem geschetst: Ana en Connor hadden een geheime verhouding en Connor overlijdt plotseling. Ana blijft achter met niets, want (bijna) niemand weet van hun verhouding. Wat maakt dat haar? De weduwe is iemand anders, maar Ana voelt zich ook weduwe. Dit originele boek bevat uitsluitend korte zinnen en veel dialogen (verzonnen dialogen – wat zou Connor zeggen; herinneringen – wat zei Connor en dialogen met de omgeving van Ana – de levenden). Wie denkt dat er door de korte zinnen weinig gezegd kan worden heeft het mis. Het is zo goed geschreven (en vertaald) dat in de kleine zinnen de woorden schuil gaan die niet worden gezegd, of nooit zijn gezegd en alleen door Ana zijn bedacht.

Liefde van een ander
Ana komt in contact met Connor door haar werk als notaris en adviseert hem. Dat er ‘iets’ is tussen hen is al snel duidelijk, maar ja, ze zijn beiden gebonden. Niemand zit op een affaire te wachten, toch lijkt dat onvermijdelijk. Ana is permanent op zoek naar bevestiging en zekerheid: is zij wel zo belangrijk voor Connor als hij is voor haar? Hoe verklaar je de liefde aan iemand die zijn liefde al aan iemand anders heeft verklaard? Wezenlijke vragen die niet meer op te lossen zijn omdat het object van haar liefde van het een op het andere moment van de aardbodem verdwenen is.

Obsessie
Ana kent de echtgenote van Connor, Rebecca, vaag, van een keer in het cafe. Als executeur testamentair durft ze naar de begrafenis te gaan al voelt het voyeuristisch en wil ze niet gezien worden. Tot haar teleurstelling brengt het haar niet dichterbij Connor en gaandeweg blijkt dat niks haar nog dichtbij Connor kan brengen. Connor is er niet meer.

Druk op het parkeerterrein van St Mary.
Ik zie je kist nergens.
Maar ik zie Rebecca,
je zoontjes,
ze staren leeg voor zich uit.

Het hele verhaal wordt verteld zinnetjes zoals hierboven. De vorm draagt bij aan het verhaal. De wanhoop en eenzaamheid van Ana pakt de lezer bij de lurven. Het verlangen naar erkenning, een bewijs van zijn liefde voor haar, dat hij zou hebben gekozen voor haar, zijn vrouw zou hebben verlaten voor haar, vragen waar ze nooit meer antwoord op kan krijgen, drijven Ana steeds verder tot obsessieve acties en het nemen van risico’s. Het is nergens absurd en overal wanhopig.

Toch is het boek niet droevig of deprimerend. Integendeel, het is bijzonder origineel, gedurfd, modern en erg vermakelijk. Juist het ‘gewone’ van Ana (werk, huwelijk, kinderen) afgezet tegen haar volstrekt onverantwoordelijke en ook wel idiote acties maken het spannend.
In de ontknoping vallen alle stukjes op hun plaats, zoals het hoort bij een roman die je niet weg hebt kunnen leggen.

Voor het eerst verschenen op Bazarow

Categorieën
literatuur

Schroder

Toen ik de laatste regel van Schroder had gelezen en het boek dicht klapte bleef ik een poos verbaasd staren naar de naam op de omslag, de naam onder Schroder, namelijk Amity Gaige. Wie was dat in godsnaam?

Dat is dus de auteur van dit geweldige boek dat in de Ik-vorm is geschreven, aan het woord is dus steeds hoofdpersoon: Erik Schroder. Ik had me zo in dit verhaald ingeleefd, dat ik dacht dat Schroder de auteur was. Dat lijkt me een prima prestatie, van Amity Gaige..

Amity Gaige (1972) is een Amerikaanse romanschrijfster en docente Engels aan Yale. De roman Schroder verscheen in 2013, en ik lees het pas 10 jaar na verschijnen. Dat komt mede door de aanbeveling DWDD die op de cover stond. Ik heb een broertje dood aan de adviezen van mensen in TV programma’s, of podcasts. Ik ben geïnteresseerd, dat wel, en luister graag naar interviews met schrijvers. Maar als wildvreemden een boek aanbevelen, dat zegt mij niets. Hoe kunnen zij weten wat mij boeit in literatuur? Dan ga ik liever op het oordeel van een belezen vriend(in) af, dat stelt zelden teleur. En ik lees recensies en artikelen in de krant en luister podcasts over literatuur. Maar de meeste boeken vind ik zelf, al snuffelend in de boekhandel, op internet, in tweedehands boekhandels en in de kringloop.

Mijn exemplaar van deze roman komt dus uit de kringloop: een prachtig exemplaar, ingebonden, MET leeslint en geprijsd voor 1 euro. Die was het sowieso waard natuurlijk.

De hoofdpersoon in deze slimme roman, Erik, schrijft een bekentenis aan zijn ex-vrouw, vanuit de gevangenis. Als lezer weet je dus al snel dat er van alles mis zal gaan, want we beginnen bij het begin.

Dit boek gaat grotendeels over identiteit: wat is dat, wat vormt je, wat betekent je naam daarin: ben je dezelfde persoon met een andere naam? Wat doet een naam voor jezelf en voor anderen. Erik is met zijn vader in Amerika gekomen vanuit de DDR. Ze zijn dus Duits, en Erik heet Schroder. Een onmiskenbaar Duitse naam. Zijn worsteling is prachtig vanuit het jongerenperspectief beschreven. Het is compleet logisch te volgen dat de puberjongen zich onder een alias inschrijft voor een jongenskamp waar hij heen wil zonder daar gepest te gaan worden. En dat is het begin van een reeks gebeurtenissen die niet te stoppen zijn en hem van kwaad tot erger brengen.

Misschien heb ik iets gemist in het boek (ik las de vertaling door Mieke Trouw en Wim Scherpenisse 4e druk 2013) maar het bleef mij nog een poosje dwarszitten dat Erik getrouwd is en zijn kind ook zijn alias achternaam heeft. Wel heeft hij nog zijn Duitse paspoort en kan hij als Erik Schroder ‘vluchten’. Maar hoe is hij aan zijn Amerikaanse pas gekomen? Of heeft hij geen pas? En hoe heeft hij aangifte gedaan van de geboorte van zijn dochter? Daarbij moet je toch een pas tonen bij de Burgelijke stand, in Nederland althans. Dat zal er in Amerika toch niet minder bureaucratisch aan toe gaan?

Soms kan zoiets mij zo irriteren dat ik het boek terzijde gooi (dit verhaal klopt niet!) maar het verhaal is zo goed, ik ging er vanuit dat ik zelf iets had gemist en bleef rustig doorlezen.

Een ander thema is boete, en schuld. Is het Eriks schuld dat hij in een stroomversnelling komt, waarbij alles mis lijkt te gaan? Heeft hij zich ergens schuldig aan gemaakt, zijn dochter tekort gedaan, doet hij iemand kwaad? Het is allemaal zo goed te begrijpen. Hij wil zijn dochter niet kwijt. Hij bedoelt het in ieder geval niet kwaad. Maar dat is vanuit zijn perspectief geredeneerd. Schaadt hij Meadow? Hij houdt van haar en hij let niet altijd goed genoeg op. Hij wil dat ze veilig is, maar bij het oversteken van een grens overweegt hij haar in de achterbak te leggen. Over het oversteken van grenzen gesproken! Elke moeder is blij dat het haar dochter niet is over wie dit verhaal gaat, dat zegt waarschijnlijk wel genoeg. Erik is fout bezig, maar zich daar niet bewust van (ontoerekeningsvatbaar is hij ook niet).

Welke engel was het die tegen jou zei: Hallo, wil jij nu geboren worden? Wil jij het kind worden van die of liever van die daar?
Wanneer heb je ermee ingestemd dat je dit leven kreeg?

De gedachten van Erik zijn goed te volgen, de lezer staat aan zijn kant maar met gefronste wenkbrauwen. Het is duidelijk dat zijn gedrag niet klopt, dat hij in de war is geraakt, dat hij van het pad af dreigt te lopen. Het is zijn vroegwijze dochter zelf die eea in goede banen leidt. En die onvoorwaardelijke liefde geeft, zoals hijzelf niet heeft kunnen geven aan zijn vader, de oude Duitse man die hij in de steek heeft gelaten om in zijn eigen leugen te kunnen gaan geloven. Waarheid en leugen.

Dit prachtige boek gaat over menszijn, fouten maken ook als je goed wilt doen. Boeiende 300 bladzijden. Ik ga de andere titels uit het brein van Gaige zeker lezen.

Categorieën
literatuur

Ons onvermogen om ooievaar en dromedaris te zien

In het boekenprogramma Brommer op Zee zag ik een interview met Anjet Daanje, toevallig, want ik kijk het programma nooit. Maar ik vond interessant wat ik zag en en ik kon al meteen niet wachten om haar nieuwste roman Het lied van ooievaar en dromedaris (over die wonderlijke titel verderop meer) te gaan lezen. Net als Daanje ben ook ik een enorme Brontë-fan. Vandaar dat het decor en de achtergrond van deze roman mij persoonlijk nog extra aanspraken. Klik hieronder als je ook geïnspireerd wilt worden door Anjet Daanje zelf.

Anjet Daanje bij Brommer op zee gemist? Start met kijken op NPO Start

Categorieën
literatuur

Leven met Marías

Mijn kennismaking met deze grote Spaanse auteur begon met zijn roman Berta Isla (2017)

Al bij de eerste alinea neemt Marías (1951) de lezer bij de lurven, Berta Isla opent zo:

Een tijdlang was ze er niet zeker van of haar man wel haar man was, min of meer zoals je, in de halfslaap, niet weet of je denkt of droomt, of je je geest nog stuurt of die door oververmoeidheid bent kwijtgeraakt. Soms geloofde ze van wel, soms van niet, en soms besloot ze niets te geloven en gewoon verder te leven met hem, of met degene die op hem leek, die ouder was dan hij. Maar zijzelf was ook ouder geworden tijdens zijn afwezigheid, ze was heel jong toen ze trouwde.

Er zit niets anders op dan door te lezen, in de hoop dat het raadsel zal worden ontrafeld. Of dat zal gebeuren laat ik graag in het midden. Geheimen en verraad zijn belangrijke thema’s in het werk van Marias. Zijn omvangrijke romans staan boordevol ellenlange zinnen, alinea’s en bladzijden vol gedachten, van de hak op de tak soms, van de hoofdpersoon. De lezer wordt in de gedachtengang meegezogen en iedere gedachte heeft waarde voor het verhaal. Hoe kun je weten wat een ander denkt? Simpel: je kunt het nooit weten.

Wat de hoofdpersoon, Tomás Nevinson, precies doet en meemaakt weet de lezer niet en toch is hij degene om wie alles draait in Berta Isla. Tomás en Berta groeien op in Madrid en zijn jeugdliefdes, vastbesloten met elkaar te gaan trouwen. Tomás heeft door zijn Engelse vader roots in Engeland en gaat studeren in Oxford. Daar overkomt hem iets dat hun beider levens voorgoed veranderen zal. Het geheim en het onzichtbare, dat in feite in ieders leven bestaat, wordt uitvergroot door het leven van Tomas, en de focus op zijn vrouw Berta, die moet leren leven met weinig informatie over zijn leven en lange periodes van zijn afwezigheid. Het is beter voor haar om het niet te weten, is de motivatie. Maar is dat zo?

Vooraanstaande figuren staan tegenwoordig zozeer in de schijnwerpers dat ze door de overbelichting worden uitgeschakeld, en in de toekomst zal dat alleen maar erger worden. Ze kunnen geen stap zetten zonder te worden gevolgd door journalisten en cameramensen, zonder te worden bewaakt, en op die manier kan er niets worden gevormd. Niets is van invloed zonder mysterie, zonder nevel, en we zijn op weg naar een werkelijkheid zonder duisternis, bijna zonderclair-obscur. Al het bekende is voorbestemd om razendsnel te worden verzwolgen en gebagatelliseerd, en daardoor geen echte invloed te hebben. Wat zichtbaar is, wat een spektakel voor iedereen is, zal nooit veranderen. De vorm is geen zier veranderd, in tegenstelling tot wat de meeste mensen geloven omdat drie astronauten enkele jaren geleden de maan hebben betreden. Alles is daarna hetzelfde gebleven, wat voor verschil heeft het gemaakt voor iemands leven, om maar te zwijgen van de werking en de configuratie van het universium. De heldendaad werd zelfs rechtstreeks uitgezonden op tv, zie hier het bewijs van de irrelevantie ervan. Wat beslissend is wordt nooit getoond, zelfs niet meegedeeld, of niet op het moment zelf, integendeel, het wordt altijd of ontzettend lang verborgen gehouden en verzwegen: het wordt hoogstens verteld wanneer het niet interessant meer is, wanneer het een ver verleden is geworden, en het verleden laat de mensen koud, ze denken dat het hun niet aangaat en dat er niets aan valt te veranderen en wat dit laatste betreft hebben ze gelijk (..) Zij die in nevelen gehuld en met hun rug naar de rest handelen, die geen erkenning eisen of nodig hebben, zij zijn degenen die het universum het meest verstoren. Zeer zelden, dat is waar..

Net als Berta moet de lezer aanvaarden dat het leven van de hoofdpersoon in geheimen gehuld is. Als zij het niet weet kan ze ook niets verraden. Ze leert zich erbij neer te leggen en leeft het leven met de kinderen voort. Als hij vermist raakt weet ook de lezer lange tijd niet wat er is voorgevallen, en of hij terug komt. Marias is lang van stof en je moet van lappen tekst houden om hem te kunnen waarderen. In Berta Isla gebruikt Marias T.S. Elliot bij tijd en wijle, om zijn punt te maken.

Wij sterven met hen die sterven; ziet, zij vertrekken, en wij gaan met hen mee. We worden geboren met de doden: ziet zij keren terug en brengen ons met zicht mee.

(Thomas bladert in Little Gidding, T.S. Elliot en leest de zin)

Wat is het leven, wat houdt het in, wat is de zin van je eigen leven en dat van de ander, of jullie leven samen. Kun je weten wat het inhoudt? Het leven van een ander? Is wat getoond wordt het ware leven? Als iemand een dubbelleven leidt, welke is dan zijn echte leven? Wanneer is het leven waardevol, wanneer is de dood een zinvolle oplossing, wat is goed en wat is kwaad. Berta Isla weet niet wat haar man doet, alleen dat het gevaarlijk is. Het wordt niet eens ‘geheim’ genoemd wat hij doet of waar hij is: het bestaat gewoonweg niet. Dat gaat nog een heel niveau dieper dan geheim.

‘Je hebt gezegd dat mensen zoals zij geloven dat er iets is wat er niet is. Maar het is er wel. Het is er altijd, is het niet? En jij houdt je ermee bezig, zit er middenin, je bent daar. In wat er is.’ (…) ‘We kunnen het beter andersom zeggen, Berta,’ antwoordde hij, terwijl hij zich terugtrok en zijn handen ophief als iemand die ergens van afziet (..): Zefs wat er is, is er niet.’

(…)

Je begrijpt het niet omdat je het niet kUnt begrijpen, Berta. Maar omdat het je niet aangaat, is dat niets bijzonders. Dat het niet binnen je bereik ligt bewijs je met het verkeerde gebruik van de verbale tijd, je denkt in termen die niet bestaan. Je hebt gezegd dat wat wij doen in de vergetelheid zal raken of onbekend zal blijven. Correct zou zijn te zeggen dat wij wij doen AL in de vergetelheid is geraakt, op het moment zelf waarop we het doen. En uiteraard ook onbekend zal blijven. Zoals alles wat degene zou doen die bijvoorbeeld niet geboren is. Iets dergelijk is het. Zelfs voordat we het doen is het al in de vergetelheid geraakt. In feite is er geen verschil tussen het ervoor en erna. Alles wat niet gedaan is, is niet gedaan, en ook daarna is het gedaan, zodat alles altijd is zoals het was en exact hetzelfde blijft. Zelfs tijdens het tijdens is het niet gedaan, of beter gezegd, wordt het niet gedaan.. Ik geef toe dat het niet erg makkelijk te begrijpen is.

Schitterende zinnen die de lezer dwingen tot nadenken. Gelukkig is het oeuvre van de grote Spaanse auteur omvangrijk.

‘Zoals de dood lijkt op het leven, aangezien het zich tussen twee levens bevindt,’ herinnerde ik me toen weer, wachtend op het tweede. En ook herhaalde ik, fluisterend voor me heen, de dichtregels die meer geschikt waren voor dromerijen dan voor wanhoop: ‘We worden geboren met de doden, ziet, zij keren terug en brengen ons met zich mee.’

De dood overvalt de mensen vaak, en ook de hoofdpersonen in de werken van Marias. In ‘Denk morgen op het slagveld aan mij‘ uit 1996 in het extreme: een overspelsituatie verzandt in een drama als de vrouw in kwestie nog voor er iets gebeurd is het leven laat. De eerste alinea luidt als volgt:

Geen mens staat er ooit bij stil dat het kan gebeuren dat hij plotseling een dode vrouw in zijn armen houdt en dat hij het gezicht van haar, van wie hij zich de naam herinnert, niet meer zal zien. Geen mens staat er ooit bij stil dat iemand dood kan gaan op het meest ongelegen moment hoewel dat aan de lopende band gebeurt, en we geloven niet dat iemand plotsklaps in onze nabijheid zal sterven.

Zo ontwikkelt zich een intrigerende historie. Wat gaat hoofdpersoon Victor Frances aanvangen met deze situatie, te meer nijpend daar er een jongetje van twee, haar zoontje, in een andere kamer ligt te slapen.

Niet alleen verdwijnt degene die ik ben maar ook degene die ik geweest ben, niet alleen ik maar mijn hele geheugen, alles was ik ken en geleerd heb en ook mijn herinneringen en wat ik gezien heb, de duizend-en een dingen die aan mijn ogen voorbij zijn getrokken en die niemand iets aangaan en die niemand van nut zijn en die nutteloos worden als ik sterf.)

Het werk van de Spaanse auteur is spannend en veelomvattend. Er zijn zoveel mensen en zoveel beweegredenen. Wat zou je zelf doen in deze situatie? Zou je het kind achterlaten? De mens is geneigd in te vullen voor een ander. Een gebeurtenis, een verleden, een motief, een situatie. De werkelijkheid kunnen wij niet werkelijk kennen. Ook een herinnering is niet waarheidsgetrouw maar slechts een interpretatie.

Een zekerheid is er voor allemaal: er komt een einde aan. Eens komt de dood. De personages in de boeken van Marias tonen ons dat het leven verder gaat na de dood (wat we al weten) maar vooral: dat jouw invloed maar gering is, dat het maar weinig verschil maakt of je er was of niet. Het kind komt wel groot. Het zal het geheim van het overlijden van zijn moeder wel of niet te weten komen, wat doet het er toe? Wij zijn geneigd onszelf zo belangrijk te vinden, ons leven, ons werk, onze kinderen. Maar in feite zijn we maar een nietig deel van het geheel.

Wanneer de dingen eindigen staat hun aantal vast en dan worden ze afhankelijk van hun vertellers, maar voor korte tijd en niet helemaal, men komt nooit helemaal uit de schaduw, de anderen blijven bestaan en er zal altijd iemand zijn voor wie iets geheid wordt gehouden. (….) En hoe weinig blijft er over van elk individu in de tijd die zinloos is zoals de glibberige sneeuw, hoe weinig beklijft en van dat weinige wordt zoveel verzwegen, en van wat niet verzwegen wrodt herinnert men zich later slechts een uiterst klein gedeelte en gedurende korte tijd intussen zijn en langzaam op weg om te worden uitgewist en om alleen verder te gaan langs de rug of de achterkant van die tijd, wat iemand niet kan blijven denken en geen afscheid kan blijven nemen: ‘Vaarwel lach en vaarwel onrecht. Ik zal jullie niet meer zien en jullie zullen mij niet meer zien. En vaarwel passie, vaarwel herinneringen.

Marias lezen is een les in nederigheid. Probeer maar.

Categorieën
literatuur

Caulfield & Engleby

Holden Caulfield is de protagonist en verteller in de wereldberoemde klassieke roman The Catcher in the Rye (1951) ( J.D. Salinger 1919-2010). Vlak na de herlezing van dat werk las ik de roman Engleby (2007) van Sebastian Faulks (1953). Boeken die je naar de strot grijpen en niet meer loslaten.

Eerst maar eens naar Holden Caulfield, de bekendste van de twee. Generaties zijn met hem opgegroeid. Ik las zijn stem (Holden is de verteller) op de middelbare school als verplicht nummer, op de literatuur opleiding uit interesse en recentelijk opnieuw, zowel in het Engels als in het Nederlands, uit nieuwsgierigheid. Hoe klinkt Holden in mijn moedertaal? Zijn stem, taalgebruik, accent en woordkeuze zijn wonderlijk goed gevat in de vertaling van Johan Hos uit 2012 (De Bezig Bij).

That annoyed me, for some reason’ Oh Christ. Don’t spoil it,’ I said. ‘I’m twelve, for Chrissake. I’m big for my age.’ ‘Listen. I toleja about that. I don’t like that type language,’ she said. ‘If you’re gonna use that type language, I can go sit down with my girl friends, you know.’ I apologized like a madman, because the band was starting a fast one. She started jitterbugging with me – but just very nice and easy, not corny. She was really good. All you had to do was touch her. And when she turned around, her pretty little butt twitched so nice and all. She knocked me out. I mean it. (…) Girls. Jesus Christ. They can drive you crazy. They really can.

Dat vond ik vervelend, om de een of andere reden. ‘O, jezus. Verpest het nou niet,’ zei ik. ‘Ik ben twaalf, nou goed? Ik ben groot voor mijn leeftijd.’ ‘Luister ‘s. Ik zeg net dat ik niet van dat soort taal hou,’ zei ze. ‘Als je per se dat soort taal moet uitslaan zit ik zo weer bij mijn vriendinnen.’ Ik bood als een gek mijn verontschuldigingen aan, want de band zette een snel nummer in. Ze begon met me te jitterbuggen – maar gewoon lekker los, niet overdreven. Ze was echt goed. Je hoefde haar alleen maar aan te raken. En als ze draaide ging haar mooie kontje zo lekker heen en wer. Ik vond haar het einde. Serieus (…) Meisjes. Jezus Christus. Je kan er horendol van worden. Maar echt.

En wie is eigenlijk die vanger in het koren? Het verhaal speelt zich niet af op een boerderij middenin de korenvelden zoals ik oorspronkelijk aannam, maar juist heel erg in de stad (New York). In een conversatie met Phoebe, Holdens kleine zusje, tevens zijn lifeline, wordt de titel uitgelegd.

‘You know that song ‘if a body catch a body comin’ through the rye’? I’d like – ‘ ‘It’s ‘If a body meets a body coming through te rye’! old Phoebe said. ‘It’s a poem. By Robert Burns.’ ‘I know it’s a poem by Robert Burns.’ (…) ‘Anyway, I keep picturing all these little kids playing some game in this big field of rye and all. Thousands of little kids, and nobody’s around – nobody big, I mean – except me. And I’m standing on the edge of some crazy cliff. What I have to doe, I have to catch everybody if they start to go over the cliff – I mean if they’re running and they don’t look where they’re going I have to come out from somewhere and catch them. That’s all I’d do all day. I’d just be the catcher in the rye and all. I know it’s crazy, but that’s the only thing I’d really like to be. ‘

Holden kan op geen school aarden. Zijn verhaal wordt verteld alsof hij tegenover je zit en alleen jou in vertrouwen neemt. Holden Caulfield heeft persoonlijk verdriet dat hij moet verwerken, maar hij lijkt er eenzaam mee. Hij probeert wel aansluiting te zoeken, of antwoorden te krijgen van volwassenen in zijn omgeving, maar het gaat steeds mis. Het is invoelbaar, en ook duidelijk dat het langzaamaan bergafwaarts gaat. Als lezer hou je je hart vast. Het personage is je dierbaar geworden, het mag niet misgaan.

Datzelfde gevoel roept Engleby (2007) van Sebastian Faulks (1953) op. Faulks riep eenzelfde soort antiheld in leven. Ook Engleby hoor je praten en deelt zijn gedachten als verteller van zijn historie. Het is duidelijk dat hij zeer intelligent is en op alle fronten uit de toon valt op de Engelse posh kostschool waar hij een beurs voor heeft gekregen en vanaf het begin geen aansluiting vindt. Hij kent de gedragsregels niet, komt uit een ander milieu dan de rest en is niet bekend met het jargon. Hij wordt nergens ingewijd, maar apart gezet en vernederd.

By the end of the day there was no one in Collingham who didn’t refer to me as ‘Toilet’. Toilet Engleby, that was my name. (…) ‘Come here when I call you, Toilet. Don’t you know your own name?’ They took me to the Dump and held my head in the bowl, then flushed it. ‘What’s your name?’ ‘Engleby.’ They went on and on until finally when I came spluttering up, I answered, ‘Toilet.’ I thought that would satisfy them, but they seemed dissappointed when they let me go.

Mike Engleby drinkt en slikt pillen, vlucht in verdoving, alleen met zijn malende gedachten over tijd en helaal, leven en dood. Hij probeert het recente overlijden van zijn vader te bevatten. Troost is er niet. Zijn moeder stuurt koekjes en briefjes maar heeft geen idee van zijn lijden (wie heeft dat wel als ouder van zijn puberkind). Mike raakt gefascineerd door Jennifer, een meisje van school, en is zoveel hij kan in haar buurt. Hij waant zich belangrijk voor haar, maar de lezer voelt dat de liefde niet wordt beantwoord en dat Jennifer hem, net als de meeste anderen, niet echt ziet staan. Op een dag verdwijnt Jennifer. Dan is het de vraag in hoeverre, en of, Mike betrokken is. Zijn gedachten over de dood malen maar door.

It’s pretty simple stuff, death. Say what you like about death, there’s nothing fancy about it. (…). There was that poem by Catullus we had to translate for the scholarship to Chatfield. Soles occidere et redire possunt. The sun can set and rise again. But for us, once the short light is snuffed out, there is just one long night to be slept through. (…)

… since the lux, the light, of our living is so brevis, short, compared to the perpetua, everlasting, nox, night, that is dormienda, to be slept through, then it’s pointless to worry ourselves about what we do in it. What is a moment in eternity? Of no account. Of no account at all.

En

Time makes us pointless. If time is as we envisage it, our lives are not worth living. Time is probably not as we envisage it – sequential. But since we are incapable of viewing it in any other way, it might as well be. If the colour green is truly red but to every living creature it is experienced as green, then green it might as well be. And if the natural selection of mutations made by random errors in cell division had given us a conscious mind that cannot understand – no, cannot conceive – one of the dimensions it inhabits, we might as well be dead. I hope for reincarnation when we and our conscious mind have evolved a little more, say ten million years from now. I do believe in reincarnation for the simple reason that I’m certain that I personally have lived before – and within the last century, which is worrying. I don’t want to come back that soon. Christ.

De worsteling van Mike Engleby met zijn identiteit wordt o.a. geillustreerd door zijn bijnamen. Als hij een baan bemachtigt als journalist, moet zijn identiteit vrouwelijk zijn en hij noemt zich Michele Wants. Hij heette al Michael, Mike, Toilet dus, Irish Mike, Groucho en Prufrock. Meer en meer intrigeert het: wie IS hij eigenlijk. De tekortkomingen van het menselijke brein blijven hem maar intrigeren: ‘We’re deaf men working as musicians; we play the music but we can’t hear it.’

Zowel Mike Engleby als Holden Caulfield staan buiten de groep, buiten de maatschappij en moeten hun emotionele klappen in hun eentje verwerken. Gevangen in hun eigen gedachten en niet in staat die ban te doorbreken vinden ze geen aansluiting bij de anderen en zijn daardoor veroordeeld tot een grenzeloze en angstaanjagende eenzaamheid. Beide boeken zijn pageturners, geschreven naar de climax, tot op het laatst intrigerend.

Salinger publiceerde The Catcher in the Rye in de jaren 50 van de vorige eeuw en Faulks’ roman stamt uit 2007, er verandert niets en dit soort geschiedenissen zullen altijd deel uitmaken van het menselijk leven, het menselijk lijden. De (kost)scholen als broedplaats van traumatische treiterijen, het onbegrip en onvermogen van ouders om hun kind te horen, het tekortschieten van volwassenen in de omgeving van kwetsbare jongeren die ze wegsturen of niet willen zien. Het is van alle tijden. Maar de inzichten door boeken als deze kunnen soms misschien het verschil maken.

Uit The Cather in the Rye:

Anyway, I’m sort of glad they’ve got the atomic bomb invented. If there’s ever another war. I’m going to sit right the hell on top of it. I’ll volunteer for it. I swear to God I will.

Uit Engleby:

”Man, because he is a man, because he possesses consciousness, is already, in comparison to the jackass or the crab, a sick animal. Consciousness is a disease.’ (Miquel de Unamumo)

Meer over Jerome David Salinger (1919 – 2010) https://www.absolutefacts.nl/biografie/data/salinger-jd.htm

Alles over Sebastian Faulks (1953) About Sebastian | The official website of the award-winning and best-selling novelist Sebastian Faulks: Sebastian Faulks