Ik hou niet van Remco Campert en ik hou ook niet van korte verhalen. Ik hou er ook niet van als droom en werkelijkheid door elkaar lopen. En ik haat jazz. Dus liever geen Campert voor mij, want die houdt van al het voornoemde wel.
Maar ik had ‘Een nacht en een morgen’ korte verhalen door Campert gekozen door Bert Wagendorp (ik hou ook niet van Wagendorp trouwens, althans niet altijd) nu eenmaal in huis, dus las ik Campert. En er waren inzichten die me de moeite waard lijken.
Uit bovengenoemde bundel, het verhaal Herkennen:
Alles is verleden. Het heden is ons altijd een hartslag voor. De dood is ons heden. Als we onze hartslag hebben ingehaald.
En
Het leven is een elastiekje, je rekt het uit tot het knapt. Waar je mee begint, daar eindig je mee.
Campert is mij opgebroken tijdens VWO verplicht lezen. Zijn in 1961 (een jaar voor mijn geboorte) gepubliceerde roman Het leven is vurukkuluk mocht van mij op mijn literatuur lijst wegens kort en makkelijk, maar ik vond de spelling in de titel afgrijselijk aanstellerig en kon er niet om lachen. Nog steeds kan ik daar slecht tegen. En na een verhaaltje of tien heb ik het wel gehad met onze vriend en buig ik me liever weer over de in mijn ogen mateloos veel rijkere Arabische of Russische iteratuur, de ellenlange verhalenverteller heeft mijn hart.
Campert (1929) is een van de ‘Vijftigers’ , samen met dichters Gerrit Kouwenaar, Jan Elburg en Simon Vinkenoog. Oude normen en waarden, weg ermee! Spontaniteit was voor hun van meer importantie dan correcte spelling of rijmschema’s: veel gedichten zijn fonetisch geschreven. Wel een romantisch en mooi leven leden ze: slenterend door Parijs (wonend in Parijs!) en nachtenlang filosoferen.
In 2000 werd Campert voorgedragen voor een ridderorde. Maar die weigert hij: de gedachten die ik koester aangaande de functie van de monarchie staan mij niet toe een koninklijke onderscheiding te aanvaarden.
Kijk, dat vind ik als dan wel weer leuk van hem!