Categorieën
literatuur

Wreedheid met humor

Chinese literatuur is een aparte afdeling voor de Literatuurder. Afgrijzen gaat hand in hand met hardop lachen. Voor mij was dat nieuw. Eerst dat lachen maar: alleen al de namen van de personages zijn memorabel, hier en daar dolkomisch, in ieder geval altijd tekenend en overtuigend, hard en treffend. Kaalkop Li, Tong de Smid, Zhang de Kleermaker, Yu de Tandentrekker, vader en zoon Guan de Schaar, IJslolly Wang, Triomf Zhao en Succes Liu, Dichter Zhao en Schrijver Li. Dat zijn wat willekeurige namen, dorpsgenoten die steevast genoemd worden naar het beroep dat ze uitoefenen of naar in het oog lopende of bij intimi bekend veronderstelde kenmerken, vaak uiterlijkheden. Deze namen komen uit het heerlijk omvangrijke Broers (bijna 900 p) van de Chinese auteur Yu Hua (1960). Door mij in eerste instantie gekocht zonder enige voorkennis, na een blik op de omslag. Geniet maar even mee:

Yu Hua wordt vergeleken met grote namen als James Joyce, Gunter Grass en Nadine Gordimer. Mag van mij, maar ik vind Chinese literatuur wel een aparte categorie.

Een vergelijkbaar interessant omslag heeft Kikkers, van Nobelprijswinnaar Mo Yan. Ook absurd. Ook wreed. Ook humor. Maar hij raakt me meer in mijn hart, of zoals Amy Tan op de omslag van Het rode Korenveld verwoordt: ‘Mo-Yan bereikt het hart van de lezer.’ Ze vergelijkt hem met Kundera en Marquez, maar ik heb niets met Kundera en ben dol op Marquez, dus tja… Waarom zou Mo Yan (of Yu Hua) uberhaupt met grote namen uit de wereldliteratuur moeten worden vergeleken. Erkenning komt hem toe, juist vanwege de originaliteit en het vermogen om grote gebeurtenissen uit de geschiedenis te verbinden aan persoonlijke levens. Levens van mensen die je leert kennen in zijn romans, in hun diepste dalen ook. En daarvan zijn er in hun arme, moeilijke levens veel.

Ook hier weer, naast de ‘gewone’ Chinese namen, prachtige bijnamen. De openingsparagraaf van Kikkers gaat erover:

Meneer, het was voorheen een goed gebruik in onze regio om kinderen bij de geboorte de naam te geven van een lichaamsdeel of orgaan, zoals Neus Chen, Oog Zhao, Dikke Darm Wu of Schouder Sun.

Even verderop gaat het over Voet Bai en zijn zoon Lever Bai en dochter Galblaas Bai. In Het Rode Korenveld maken we kennis met De Stille, Fang Zes en Fang Zeven, Sun Vijf, Spleetoog, Blindoog, Oude Du, Kleine Yu, Hartstocht (het mooie dienstmeisje Lian’er), Schoonheid (Qian’er), Blaarnek. Het is de lezer meteen helder wie kwetsbaar en wie sterk is. Naast de personages zijn ook de gebeurtenissen in de werken van Mo-Yan soms behoorlijk wreed. Dat zijn de gebeurtenissen in de Chinese geschiedenis helaas ook maar al te zeer..

Het Rode Korenveld gaat over een streek in China waar het koren in de avond rood kleurt van de ondergaande zon. Verteller en hoofdpersoon Douguan neemt de lezer mee naar de jaren ’30, ten tijde van de Japanse bezetting van China. Het korenveld is in deze periode rood van het bloedvergieten. Het hele dorp wordt uitgemoord en ook de Japaners worden op beestachtige wijze afgeslacht.

Vader, Wang Guang (man, vijftien jaar, klein, mager, donker gezicht), Dezhi (man, veertig jaar, lang, dun, gele huidskleur, leepogen), Guo Yang (man, boven de veertig, kreupel, lopend op krukken), Blindoog (echte naam en leeftijd onbekend, nooit zonder zijn gehavende citer), vrouw Liu (boven de veertig, groot en dik, benen onder de zweren) – de zes overlevenden van het bloedbad, staarden wezenloos naar grootvader, met uitzondering van Blindoog natuurlijk. Ze stonden boven op de dorpsmuur, de ochtendzon pal in hun gezicht. Aan beide kanten van de muur lagen de lichamen van de moedige verdedigers, de bezeten aanvallers. In het modderige water van de gracht buiten de muur dreven de opgezwollen lijken van tien mannen en een paar Japanse strijdrossen. Witte rook dwarrelde de lucht in. De korenvelden rondom het dorp waren voor een deel platgetrapt en verwoest. Een doordringende stank van bloed en verbranding steeg op in de morgen. Rood en zwart waren de overheersende kleuren die ze zagen, verdriet en plechtige stilte de enige stemmingen waartoe ze in staat waren.

Verweven met de strijd die Douguan en zijn vader voeren is het verleden van zijn grootouders, Grootmoeder, en Yu Zhan’ao. Zo vertelt hij zijn eigen geschiedenis, die begint bij het ontstaan van het leven van zijn vader.

De meterslange linnen banden werden zo om de voet gewonden dat alleen de grote teen vrij bleef en zo hard aangetrokken dat de botten versplinterden en de teennagels in de voetzool groeiden. Het deed verschrikkelijk veel pijn. Ook mijn moeder had ingesnoederde voeten, en iedere keer dat ik ze zag, maakte me dat zo bedroefd dat ik me gedwongen voelde te roepen: ‘Weg met het feodalisme! Lang leve de bevrijde voeten!’ Het resultaat van het lijden dat mijn grootmoeder zich moest getroosten, waren twee acht centimeter lange gouden lotusknoppen, en in de loop van haar zestiende jaar bloeide ook de rest van haar lichaam uit tot een mooie, volle bloesem.

Wie Mo Yan leest wordt wijzer, door de vele rijke verhalen uit een lang verleden. Prachtige scenes over de uithuwelijking van Grootmoeder, aan een met lepra besmette zoon uit een rijke familie. Haar rit in de draagstoel naar het dorp van de schoonfamilie, waarbij Yu Zhan’ao, Grootvader, een van de dragers is. Detective, familie-epos, coming-of-age, heldenepos, oorlogsverhaal, het zit er allemaal in.

Rond de periode van de hem toegekende Nobelprijs voor Literatuur, in 2012, is Mo Yan regelmatig geinterviewd door de Nederlandse pers. Meer weten? https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/mo-yan-het-leven-is-politiek-het-is-erdoor-gebrandmerkt~b3a6636b/

Op dit moment lees ik de Knoflookliederen, zijn vijfde roman, gepubliseerd in 1995. Dit boek leverde Mo Yan een uitreisverbod op. Over dit boek schrijft Publishers Weekly:

Mo Yan verbindt gruwelijk realisme, schokkende fantasie, baldadigheid, bijtende satire, droombeelden, stille monologen en flashbacks aan de Culturele revolutie

Wat is er toch veel leed in de wereld. Dat was er, dat is er, en dat zal er altijd zijn. Maar als auteurs als Mo Yan blijvend worden gelezen, heeft het lijden van grote groepen anonieme wereldburgers gezichten en namen gekregen.

Gaomi, in het noordoosten;

waar ik geboren werd, waar ik opgroeide;

ondanks het vele leed,

draag ik mijn droevige liederen op aan jou.

(motto in De Knoflookliederen)