Mijn kennismaking met deze grote Spaanse auteur begon met zijn roman Berta Isla (2017)
Al bij de eerste alinea neemt Marías (1951) de lezer bij de lurven, Berta Isla opent zo:
Een tijdlang was ze er niet zeker van of haar man wel haar man was, min of meer zoals je, in de halfslaap, niet weet of je denkt of droomt, of je je geest nog stuurt of die door oververmoeidheid bent kwijtgeraakt. Soms geloofde ze van wel, soms van niet, en soms besloot ze niets te geloven en gewoon verder te leven met hem, of met degene die op hem leek, die ouder was dan hij. Maar zijzelf was ook ouder geworden tijdens zijn afwezigheid, ze was heel jong toen ze trouwde.
Er zit niets anders op dan door te lezen, in de hoop dat het raadsel zal worden ontrafeld. Of dat zal gebeuren laat ik graag in het midden. Geheimen en verraad zijn belangrijke thema’s in het werk van Marias. Zijn omvangrijke romans staan boordevol ellenlange zinnen, alinea’s en bladzijden vol gedachten, van de hak op de tak soms, van de hoofdpersoon. De lezer wordt in de gedachtengang meegezogen en iedere gedachte heeft waarde voor het verhaal. Hoe kun je weten wat een ander denkt? Simpel: je kunt het nooit weten.
Wat de hoofdpersoon, Tomás Nevinson, precies doet en meemaakt weet de lezer niet en toch is hij degene om wie alles draait in Berta Isla. Tomás en Berta groeien op in Madrid en zijn jeugdliefdes, vastbesloten met elkaar te gaan trouwen. Tomás heeft door zijn Engelse vader roots in Engeland en gaat studeren in Oxford. Daar overkomt hem iets dat hun beider levens voorgoed veranderen zal. Het geheim en het onzichtbare, dat in feite in ieders leven bestaat, wordt uitvergroot door het leven van Tomas, en de focus op zijn vrouw Berta, die moet leren leven met weinig informatie over zijn leven en lange periodes van zijn afwezigheid. Het is beter voor haar om het niet te weten, is de motivatie. Maar is dat zo?
Vooraanstaande figuren staan tegenwoordig zozeer in de schijnwerpers dat ze door de overbelichting worden uitgeschakeld, en in de toekomst zal dat alleen maar erger worden. Ze kunnen geen stap zetten zonder te worden gevolgd door journalisten en cameramensen, zonder te worden bewaakt, en op die manier kan er niets worden gevormd. Niets is van invloed zonder mysterie, zonder nevel, en we zijn op weg naar een werkelijkheid zonder duisternis, bijna zonderclair-obscur. Al het bekende is voorbestemd om razendsnel te worden verzwolgen en gebagatelliseerd, en daardoor geen echte invloed te hebben. Wat zichtbaar is, wat een spektakel voor iedereen is, zal nooit veranderen. De vorm is geen zier veranderd, in tegenstelling tot wat de meeste mensen geloven omdat drie astronauten enkele jaren geleden de maan hebben betreden. Alles is daarna hetzelfde gebleven, wat voor verschil heeft het gemaakt voor iemands leven, om maar te zwijgen van de werking en de configuratie van het universium. De heldendaad werd zelfs rechtstreeks uitgezonden op tv, zie hier het bewijs van de irrelevantie ervan. Wat beslissend is wordt nooit getoond, zelfs niet meegedeeld, of niet op het moment zelf, integendeel, het wordt altijd of ontzettend lang verborgen gehouden en verzwegen: het wordt hoogstens verteld wanneer het niet interessant meer is, wanneer het een ver verleden is geworden, en het verleden laat de mensen koud, ze denken dat het hun niet aangaat en dat er niets aan valt te veranderen en wat dit laatste betreft hebben ze gelijk (..) Zij die in nevelen gehuld en met hun rug naar de rest handelen, die geen erkenning eisen of nodig hebben, zij zijn degenen die het universum het meest verstoren. Zeer zelden, dat is waar..
Net als Berta moet de lezer aanvaarden dat het leven van de hoofdpersoon in geheimen gehuld is. Als zij het niet weet kan ze ook niets verraden. Ze leert zich erbij neer te leggen en leeft het leven met de kinderen voort. Als hij vermist raakt weet ook de lezer lange tijd niet wat er is voorgevallen, en of hij terug komt. Marias is lang van stof en je moet van lappen tekst houden om hem te kunnen waarderen. In Berta Isla gebruikt Marias T.S. Elliot bij tijd en wijle, om zijn punt te maken.
Wij sterven met hen die sterven; ziet, zij vertrekken, en wij gaan met hen mee. We worden geboren met de doden: ziet zij keren terug en brengen ons met zicht mee.
(Thomas bladert in Little Gidding, T.S. Elliot en leest de zin)
Wat is het leven, wat houdt het in, wat is de zin van je eigen leven en dat van de ander, of jullie leven samen. Kun je weten wat het inhoudt? Het leven van een ander? Is wat getoond wordt het ware leven? Als iemand een dubbelleven leidt, welke is dan zijn echte leven? Wanneer is het leven waardevol, wanneer is de dood een zinvolle oplossing, wat is goed en wat is kwaad. Berta Isla weet niet wat haar man doet, alleen dat het gevaarlijk is. Het wordt niet eens ‘geheim’ genoemd wat hij doet of waar hij is: het bestaat gewoonweg niet. Dat gaat nog een heel niveau dieper dan geheim.
‘Je hebt gezegd dat mensen zoals zij geloven dat er iets is wat er niet is. Maar het is er wel. Het is er altijd, is het niet? En jij houdt je ermee bezig, zit er middenin, je bent daar. In wat er is.’ (…) ‘We kunnen het beter andersom zeggen, Berta,’ antwoordde hij, terwijl hij zich terugtrok en zijn handen ophief als iemand die ergens van afziet (..): Zefs wat er is, is er niet.’
(…)
Je begrijpt het niet omdat je het niet kUnt begrijpen, Berta. Maar omdat het je niet aangaat, is dat niets bijzonders. Dat het niet binnen je bereik ligt bewijs je met het verkeerde gebruik van de verbale tijd, je denkt in termen die niet bestaan. Je hebt gezegd dat wat wij doen in de vergetelheid zal raken of onbekend zal blijven. Correct zou zijn te zeggen dat wij wij doen AL in de vergetelheid is geraakt, op het moment zelf waarop we het doen. En uiteraard ook onbekend zal blijven. Zoals alles wat degene zou doen die bijvoorbeeld niet geboren is. Iets dergelijk is het. Zelfs voordat we het doen is het al in de vergetelheid geraakt. In feite is er geen verschil tussen het ervoor en erna. Alles wat niet gedaan is, is niet gedaan, en ook daarna is het gedaan, zodat alles altijd is zoals het was en exact hetzelfde blijft. Zelfs tijdens het tijdens is het niet gedaan, of beter gezegd, wordt het niet gedaan.. Ik geef toe dat het niet erg makkelijk te begrijpen is.
Schitterende zinnen die de lezer dwingen tot nadenken. Gelukkig is het oeuvre van de grote Spaanse auteur omvangrijk.
‘Zoals de dood lijkt op het leven, aangezien het zich tussen twee levens bevindt,’ herinnerde ik me toen weer, wachtend op het tweede. En ook herhaalde ik, fluisterend voor me heen, de dichtregels die meer geschikt waren voor dromerijen dan voor wanhoop: ‘We worden geboren met de doden, ziet, zij keren terug en brengen ons met zich mee.’
De dood overvalt de mensen vaak, en ook de hoofdpersonen in de werken van Marias. In ‘Denk morgen op het slagveld aan mij‘ uit 1996 in het extreme: een overspelsituatie verzandt in een drama als de vrouw in kwestie nog voor er iets gebeurd is het leven laat. De eerste alinea luidt als volgt:
Geen mens staat er ooit bij stil dat het kan gebeuren dat hij plotseling een dode vrouw in zijn armen houdt en dat hij het gezicht van haar, van wie hij zich de naam herinnert, niet meer zal zien. Geen mens staat er ooit bij stil dat iemand dood kan gaan op het meest ongelegen moment hoewel dat aan de lopende band gebeurt, en we geloven niet dat iemand plotsklaps in onze nabijheid zal sterven.
Zo ontwikkelt zich een intrigerende historie. Wat gaat hoofdpersoon Victor Frances aanvangen met deze situatie, te meer nijpend daar er een jongetje van twee, haar zoontje, in een andere kamer ligt te slapen.
Niet alleen verdwijnt degene die ik ben maar ook degene die ik geweest ben, niet alleen ik maar mijn hele geheugen, alles was ik ken en geleerd heb en ook mijn herinneringen en wat ik gezien heb, de duizend-en een dingen die aan mijn ogen voorbij zijn getrokken en die niemand iets aangaan en die niemand van nut zijn en die nutteloos worden als ik sterf.)
Het werk van de Spaanse auteur is spannend en veelomvattend. Er zijn zoveel mensen en zoveel beweegredenen. Wat zou je zelf doen in deze situatie? Zou je het kind achterlaten? De mens is geneigd in te vullen voor een ander. Een gebeurtenis, een verleden, een motief, een situatie. De werkelijkheid kunnen wij niet werkelijk kennen. Ook een herinnering is niet waarheidsgetrouw maar slechts een interpretatie.
Een zekerheid is er voor allemaal: er komt een einde aan. Eens komt de dood. De personages in de boeken van Marias tonen ons dat het leven verder gaat na de dood (wat we al weten) maar vooral: dat jouw invloed maar gering is, dat het maar weinig verschil maakt of je er was of niet. Het kind komt wel groot. Het zal het geheim van het overlijden van zijn moeder wel of niet te weten komen, wat doet het er toe? Wij zijn geneigd onszelf zo belangrijk te vinden, ons leven, ons werk, onze kinderen. Maar in feite zijn we maar een nietig deel van het geheel.
Wanneer de dingen eindigen staat hun aantal vast en dan worden ze afhankelijk van hun vertellers, maar voor korte tijd en niet helemaal, men komt nooit helemaal uit de schaduw, de anderen blijven bestaan en er zal altijd iemand zijn voor wie iets geheid wordt gehouden. (….) En hoe weinig blijft er over van elk individu in de tijd die zinloos is zoals de glibberige sneeuw, hoe weinig beklijft en van dat weinige wordt zoveel verzwegen, en van wat niet verzwegen wrodt herinnert men zich later slechts een uiterst klein gedeelte en gedurende korte tijd intussen zijn en langzaam op weg om te worden uitgewist en om alleen verder te gaan langs de rug of de achterkant van die tijd, wat iemand niet kan blijven denken en geen afscheid kan blijven nemen: ‘Vaarwel lach en vaarwel onrecht. Ik zal jullie niet meer zien en jullie zullen mij niet meer zien. En vaarwel passie, vaarwel herinneringen.‘
Marias lezen is een les in nederigheid. Probeer maar.