Gerda Wiggemans studeerde Engels en Nederlands in Rotterdam. Haar grote passie is literatuur, in het bijzonder klassieke en wereldliteratuur. Bedenkingen en beschouwingen op deze website pretenderen op geen enkele manier verstand van zaken maar zijn vanuit het groot liefhebbershart geschreven
Op 1 november komt steevast het gedicht November van J.C. Bloem even aan me voorbij
Ook tijdens mijn opleiding kon ik niet veel anders dan gedichten vrij interpreteren, omdat er geen spat analyticus in mij huist. Ik voel iets en ik denk iets, daar moet ik het mee doen. En dit blog dus ook.
Heb ik ooit weleens iets gelezen als ‘On earth we’re briefly gorgeous’ van de jonge Vietnamees Amerikaanse schrijver Ocean Vuong (1988)? Na ruim 40 jaar literatuur lezen moet ik zeggen: nee. Nooit. Dit is zo origineel. En bovendien wonderschoon, al vertelt het een ‘lelijk’ verhaal over de zelfkant van de immigrant in Amerika, verboden homosexualiteit en opgroeien met getraumatiseerde ouders.
Ik vond de Nederlandstalige versie (Op aarde schitteren we even) in de bieb zonder iets te weten van de auteur of deze roman. In een adem uitgelezen en meteen aangeschaft in het Engels (ik lees altijd graag ook de orginele versie, als het Engelstalige literatuur betreft) en wat prachtig weer. Dikke vette pluim voor de vertaler is op z’n plaats, want wat een prestatie is het om dit orginele schrijven te vangen en alle hartverscheurendheid, magie, ontroering en al het leed van ‘Hondje’ (Little Dog) zoals de hoofdpersoon wordt genoemd, te behouden voor de lezer.
Ik heb en had vele namen. Hondje was de naam die Lan me gaf. Wat bezielde een vrouw die zichzelf en haar dochter naar bloemen vernoemde om haar kleinzoon een hond te noemen? Zoals je weet wordt in het dorp waar Lan is opgegroeid een kind, vaak het kleinste of zwakste van de kudde, zoals ik, vernoemd naar het verachtelijkste dingen: demon, spookkind, varkenssnuit, apengebroed, buffelkop, bastaard – hondje was nog een van de meer tedere namen. Want de boze geesten die door het land waarden op zoek naar gezonde, mooie kinderen, hoorden dan de naam van iets afzichtelijks en gruwelijks geroepen worden om binnen te komen voor het eten, en sloegen het huis over en spaarden het kind.
Ocean Vuong was de eerste in zijn familie die leerde lezen, en dat gebeurde pas toen hij elf jaar was. Dat zijn familie niet kon lezen betekent niet dat hij niet opgroeide met verhalen, integendeel. Voor klusje die hij voor zijn grootmoeder Lan doet wordt hij ‘betaald’ met verhalen. Zijn jeugdvrienden zijn veelal ten onder gegaan aan de drugs en het geweld dat hun jonge jaren overheerste. Maar Vuong ontsnapte, door zijn groot literair talent dat een bijzonder coming of age verhaal te vertellen heeft. In de realiteit, en in het boek. Na een jaar in een vluchtelingenkamp op de Filipijnen te hebben doorgebracht, emigreerde Vuong in 1990 naar Amerika. Vuong was de eerste binnen zijn familie die leerde lezen. Hij studeerde Engelse literatuur aan het Brooklyn College.
Schrijven over deze auteur kan nooit zo illustratief zijn als kennis maken met hem op beeld en hem zelf horen praten. Gelukkig is Ocean Vuong naast een begenadigd schrijver ook een heel prettige spreker
Eerst alle delen verzamelen en dan in een keer achter elkaar lezen, zo dacht de Literatuurder over de omvangrijke reeks ‘Het Bureau’ van J. J. Voskuil (1926-2008). Toen alle delen eenmaal op mijn boekenplank stonden leek de missie volbracht, maar toen begon het natuurlijk pas: heel veel lezen! Dat volhouden bleek geen enkel probleem. Want hoe weinig intrigerend het misschien ook klinkt, een romanserie over ‘een kantoor’, het heeft me geen moment verveeld en aan het eind van een deel verheugde ik me steevast alweer enorm op het volgende..
De literatuurder is lang afwezig geweest maar heeft de pen weer opgepakt, en wel met zeer groot genoegen!
Recentelijk heb ik pas voor het allereerst kennis gemaakt met het oevre van Anton Koolhaas. Onmiddellijk was ik gegrepen door zijn roman Nieuwe Maan die ik voor een euro aanschafte in een kringloopwinkel. Ik wist me te herinneren dat mijn reeds lang geleden en veel te jong overleden vader (ook een Anton) Koolhaas graag las. Wat hij eraan had gevonden wilde ik graag alsnog onderzoeken, dat bleek al snel een fantastisch idee….
Poezie is niet mijn favoriete genre, maar was dat wel van mijn mentor Kees: het epos Mei van Herman Gorter, dat bestaat uit maar liefst 3 delen (een gedicht! meer dan 4000 versregels ) kon me tijdens zijn colleges niet boeien, maar onder zijn invloed en deskundige begeleiding heb ik me er zo in moeten verdiepen dat er in mijn leven geen mei meer voorbij kan gaan zonder ‘Mei’..
En ik ben er enorm aan gehecht geraakt… De eerste regels van dit 19e eeuwse (1889) heldendicht worden bekend verondersteld (nou ja, de eerste 2…)
Een nieuwe lente en een nieuw geluid: Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit, Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht In een oud stadje, langs de watergracht –
Orhan Pamuk is, zoals uit de indeling van mijn blog moge blijken, er is een hele pagina aan hem gewijd (alleen nog niet af) een auteur die ik bijzonder bewonder.
Vanaf de eerste bladzijde van ‘het Museum van de Onschuld’ pakte zijn werk mij. Daarna heb ik al zijn boeken verslonden. Istanbul heb ik voor het eerst bezocht met het oevre van Pamuk in mijn achterhoofd: zijn werk was de reden dat ik de stad wilde zien. Hij had het zo fantastisch beschreven dat ik alles herkende.
De roman het Museum van de onschuld gaat over een van liefde bezeten man, die alle herinneringen aan zijn geliefde via voorwerpen opslaat. Er is een inmiddels werkelijk een Museum van de Onschuld in Istanbul, dat ga ik nog eens bezoeken. Stel je voor: de auteur bedenkt het verhaal, en daarna maakt hij het echt, dat museum waar hij over heeft geschreven, dat hij zelf heeft bedacht, dat is ontstaan als zijn idee bestaat nu echt. Fascinerend vind ik dat.
Pamuk is Nobelprijswinnaar van de literatuur, Deze status geeft hem, naar eigen zeggen, een bevoorrechte positie. Pamuk steekt zijn mening over kwesties als de Koerden en Armeniers niet onder stoelen of banken, en dat maakt hem in Turkij e tot een controversieel persoon. Pamuk uit zich kalm en intelligent, altijd genuanceerd en weloverwogen. Politieke kwesties schuwt hij niet, ook niet in zijn romans.
Zijn meest recente boek, A strangeness in my mind, heb ik net opengeslagen. Een coming of age in Istanbul, de gewone man, het ingewikkelde leven, de macht en de onmacht. Ik zal al Pamuks thema’s er weer in vinden…
Jeroen Brouwers zou ik nou niet meteen bestempelen als het zonnetje onder onze vaderlandse literaire meesters, maar wat heb ik een week lang enorm veel lol beleefd met zijn roman Geheime kamers.
Van Brouwers heb ik veel, ik denk alles wel, gelezen, en met name zijn roman Bezonken rood is me bijgebleven als een van de meest aangrijpende werken die ik ooit heb gelezen. Zo prachtig, zo hartverscheurend en nergens sentimenteel. De onontkoombaarheid van het kwetsbare kind, dat niet met liefde wordt bejegend. De kiem van haat die hoe dan ook zal worden geplant, waar ooit liefde zijn plek had, of waar liefde zijn plek had moeten krijgen. En het kan nooit meer goed komen.
Het waren zware tijden voor de Literatuurder toen ook Albert Egberts, de held uit De Tandeloze Tijd van A.F.Th. van der Heijden, een gezicht kreeg op film.
Al eerder (in 1996) werd een AFTh roman verfilmd, maar in die levensfase had ik wel wat anders aan mijn hoofd dan literatuur. Advocaat van de Hanen (deel 4 van de romancyclus de Tandeloze Tijd) is gebaseerd op ware gebeurtenissen (de dood van kraker Hans Kok in een politiecel). De opnamen waren destijds aanleiding voor protest van ‘echte’ krakers.. Van deze actie is nog wel iets te vinden op youtube, maar van de film zelf helaas niet.
Meer weten over deze zaak? http://www.volkskrant.nl/archief/de-martelaar-van-de-kraakbeweging~a1040808/
Het vak Nederlands werd op mijn middelbare school aan mijn klas gedoceerd door Peter Muller. Een hele lange en heel dunne man met lang haar en een baard, gekleed in spijkerbroek en colbert. Muller vertelde over literatuur en kon met zijn voet de bovenkant van de deurpost raken. Hij was onaanraakbaar en onbenaderbaar voor mij, ik bewonderde hem teveel. Het woord richte hij slechts eenmaal rechtstreeks mijn kant uit tijdens een les : Nomen est Omen juffrouw LASThagen (de achternaam van mijn hartsvriendin). We schrokken ons rot, eindelijk opgevallen en dan door zijn irritatie te hebben gewekt. Het kwam niet meer goed tussen hem en ons, wij aanbaden en hij ergerde zich aan ons. We hadden trouwens geen idee wat hij met zijn sneer bedoelde. Dat herinner ik me ervan. En mijn liefde voor Vestdijk is daar ontstaan, door hem.
Ik hou niet van Remco Campert en ik hou ook niet van korte verhalen. Ik hou er ook niet van als droom en werkelijkheid door elkaar lopen. En ik haat jazz. Dus liever geen Campert voor mij, want die houdt van al het voornoemde wel.
Maar ik had ‘Een nacht en een morgen’ korte verhalen door Campert gekozen door Bert Wagendorp (ik hou ook niet van Wagendorp trouwens, althans niet altijd) nu eenmaal in huis, dus las ik Campert. En er waren inzichten die me de moeite waard lijken.